Als de eitjes zijn gelegd wordt er wel regelmatig van de vogelpindakaas gesnoept. Iedere dag wordt ook een bad genomen. Zo blijft het verenpak in conditie en het vlies in de eieren voldoende vochtig.
Als de eitjes zijn gelegd wordt er wel regelmatig van de vogelpindakaas gesnoept. Iedere dag wordt ook een bad genomen. Zo blijft het verenpak in conditie en het vlies in de eieren voldoende vochtig.

Marias Velthuizen over het roodborstje en de pindakaas

Algemeen 529 keer gelezen

De herinnering speelt eind jaren zestig van de vorige eeuw. Het is de tijd dat je bij de melkman melk, karnemelk, yoghurt, gele en bruine vla kunt kopen. De CMC na 1969 Melkunie heeft de Monafabriek overgenomen. U weet wel de fabriek waar toetjes worden gemaakt. Mijn zwager werkt bij de CMC. Hij wordt gevraagd voor directeur van de toetjesfabriek. De fabriek lijdt op dat moment verlies. Dit moet worden omgezet in winst. Alleen het produceren van de paar genoemde producten zijn niet meer voldoende om de zaak ‘bloeiend’, winstgevend te maken. Nieuwe producten op de markt brengen is één van de veranderingen. In het lab ontwikkelt men de lekkerste verwenners. 

Regelmatig brengt mijn zwager deze mee naar huis om in het gezin uit te proberen. Op een gegeven moment zeggen de kinderen: ‘Pa breng a.u.b. geen toetjes meer mee, ze komen onze neus uit.’ Nog steeds gaat het zo, zie de reclame. Regelmatig liggen er nieuwe producten in de supermarkt. Om te beginnen als een aanbieding. Worden er genoeg afgenomen, dan komen ze in het assortiment. De schappen raken zo overvol. Een redelijk nadenkend mens kan er dikwijls geen wijs meer uit. Wat is gezond voor je? Voor de maker gaat het erom dat de consument het product koopt.

De spreeuwen
Dit verhaal herinnert mij aan een artikel dat ik laatst heb gelezen. “In een groot grasveld zitten veel emelten en engerlingen. De larven van langpootmuggen en kevers. Spreeuwen zijn er gek op. Langs het veld hangen onderzoekers spreeuwennestkasten op. De spreeuwen bouwen er al snel hun nesten in. Zijn de jongen geboren, dan valt de onderzoekers iets op. De spreeuwen peuren emelten en engerlingen uit het grasveld en voeren er hun jongen mee. Echter regelmatig vliegen ze weg en komen na een vrij lange tijd pas terug met een snavel vol rupsen. Deze rupsen halen ze uit bomen die wel drie kilometer ver weg staan. Waarom doen zij dit is de vraag. Er zit in het grasveld genoeg voedsel. Er worden proeven genomen. De onderzoekers voeren jonge spreeuwen alleen met engerlingen en emelten. Andere jongen krijgen emelten, engerlingen en rupsen. Weer andere jongen alleen maar rupsen. Nu blijkt dat de jonge spreeuwen die alleen maar emelten en engerlingen krijgen slecht groeien en zelfs sterven. De andere jongen groeien op zonder problemen. De conclusie is: De ouderspreeuwen weten dat het alleen maar voeren van emelten en engerlingen geen gezond opgroeiende jongen voortbrengt. Die drie kilometer vliegen voor rupsen is noodzakelijk om de jongen gezond op te laten groeien.”

De roodborstjes
Na een jaar zonder interesse voor de kraamkamer hebben de roodborstjes weer een nestje in de tuin gebouwd. In hetzelfde huisje als twee jaar geleden. Heel de winter verblijft er één roodborstje in de tuin. Tot op 5 februari er plotseling twee vliegen. De idylle is groot Ze vliegen elkaar achterna. Het vrouwtje krijgt regelmatig hapjes van haar geliefde. Eind maart zie ik het vrouwtje met een snavel vol mos het huisje invliegen. Dit gaat zo een tijdje door. Eindelijk wordt het rustig. Kennelijk is het tijd dat de eitjes worden gelegd. Wel wordt er regelmatig van de vogelpindakaas gesnoept. Iedere dag wordt ook een bad genomen. Zo blijft het verenpak in conditie en het vlies in de eieren voldoende vochtig. De kuikens kunnen dit straks gemakkelijker met hun eitand open raspen.

‘Hoe gaat het nu verder?’denk ik. Er breekt een koude periode aan. Met in de nacht temperaturen rond het vriespunt. Zijn de jongen uit het ei dan hebben de ouders het in het begin rustig. Af een toe een lekker hapje voor de jongen is voldoende. Na enkele dagen moet er meer voedsel komen. Hun voergedrag herinnert mij aan het voeren van de spreeuwen. Op een schaal ligt nog steeds de pot vogelpindakaas. Regelmatig nemen zij er een paar hapjes uit. Daarna vliegen ze weg en komen na een tijdje terug met in hun snavel voer voor de jongen. Pindakaas wordt niet aan de jongen gevoerd. Ze gebruiken het om de eigen energie op peil te houden. Totdat de jongen wat ouder zijn. Het regent op een dag tot half in de middag. Het is moeilijk voedsel te vinden. Als het ‘s middag droog wordt, gaat het voeren verder. Nu wordt er wel pindakaas gevoerd. De dagen er na geven de ouders afwisselend levend voer en pindakaas aan hun kroost. Net als de spreeuwen weten de roodborsten welk voedsel goed voor hun kuikens is.        

Op Moederdag vliegen de jongen uit. Denk niet dat ze toen van hun verantwoording af waren. Het is net als bij de mens: “Zijn de kinderen uitgevlogen dan gaan wij en ook zij ze nog steeds met ‘lekkere hapjes’ achterna.”

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant