De citroenvlinder overwintert als vlinder en is er vroeg bij. (foto Rob Rossel)
De citroenvlinder overwintert als vlinder en is er vroeg bij. (foto Rob Rossel)

De wondere wereld van de vlinder

Algemeen 220 keer gelezen

De vlindertijd is weer begonnen. Vlinders vliegen van april tot oktober. Wij noemen het fladderen. Dit brengt de vlinderwerkgroep van NLGO, Natuur- & Landschapsbescherming Goeree-Overflakkee op het idee om vlinders eens extra onder de aandacht te brengen. Anthonie Stip medewerker van De Vlinderstichting wordt gevraagd belangstellenden een kijkje in de wondere wereld van vlinders te geven. 

Door Marias Velthuizen

Waarom hebben vlinders onze aandacht nodig?
Een rekensommetje is gauw gemaakt. Tellingen vanaf 1890 laten zien dat populaties dagvlinders meer dan gehalveerd zijn. Nog zorgelijker is dat de plekken waar ze voorkomen sterk afnemen. 

Vlinders hebben een ingewikkelde levenscyclus
Het beestje begint als ei. Uit het eitje komt een rups. De rups verpopt en de vlinder wurmt zich uit de pop. Hun leefgebied moet geschikt zijn om van ei tot vlinder uit te groeien:
1 Er staan waardplanten. Dit zijn planten waar eitjes op gelegd worden en waar de rupsen van eten.
2 Er groeien bloemen waar de vlinder nectar (voedsel) kan drinken.                
3 Er zijn mogelijkheden om te overwinteren. Tuinen, bossen, akkers, bermen of duinen zijn geschikt als ze goed beheerd worden. De meeste vlinders leven in verschillende tijden van het jaar. Om veel variatie in vlindersoorten te krijgen, moeten er vanaf het vroege voorjaar tot het najaar waardplaten en bloeiende planten groeien. Er mogen best wat bladeren en stengels blijven liggen waartussen de eitjes of poppen veilig kunnen overwinteren. overwintern.

Trekvlinders
De standvlinders overwinteren als vlinder pop of ei. Dan zijn er nog de trekvlinders. Deze vliegen in het voorjaar, vanuit het warme zuiden, zelfs uit Afrika naar ons land. Deze generatie krijgt hier nakomelingen die in de nazomer weer naar het zuiden vertrekken. In het voorjaar verschijnen op een zonnige dag bij een temperatuur van 12 á 13 graden Celsius de eerste vlinders. Dat zijn zij die als vlinder of als pop overwinteren. Ze hoeven de overgang van ei – pop niet meer door te maken.

De citroenvlinder overwintert als vlinder en is er vroeg bij. Het oranjetipje komt uit de pop en is ook vroeg aanwezig. Het oranjetipje doet het juist door de laatste warme voorjaren goed. Ze leven op pinksterbloemen tussen het gras. Bij warm weer groeien de rupsen snel. 

De volgroeide rupsen lopen naar struiken aan de randen van het grasland. Gaan aan een tak hangen en verpoppen. Daar blijven ze hangen tot het volgende voorjaar. Zo ontlopen ze de grasmaaier die ze anders zou vermorzelen. 

De oranjetip plant zich voort in de maanden april en mei en dan is het voorbij. De kleine vuurvlinder komt het meest voor aan het eind van de zomer. Dan bloeit de klimop. Op de bloeiknoppen van de klimop worden de eitjes gelegd. 

Soorten die achteruit gaan
Veel plekken waar vlinders zich thuis voelen verdwijnen. Klimaatverandering speelt mee. Heel nat weer is voor de rupsen gunstig maar voor de vlinders funest. Extreem droog weer is voor rupsen nadelig. Er zijn minder klein en groot koolwitjes. De kleine vos kan slecht tegen de warmte. Deze kwam voorheen het meest in Nederland voor. Door klimaatverandering is de kleine vos bijna uit het hele land verdwenen. Alleen aan de kust waar het wat koeler is komt hij nog voor. 

Trekvlinders en nieuwkomers
Uit warme gebieden komen met een zuidelijke stroming de atalanta, de distelvlinder, de monarchvlinder, het landkaartje en de kolibrievlinder naar ons land toe. Door klimaatverandering maken enkele soorten een opmars noordwaarts. Sinds 2015 trekt vanuit het Rijndal en het Rhonedal het geestbloemwitje ons land binnen. Ze zijn van waardplant gewisseld, van geestbloem naar look zonder look. Nog een nieuwkomer met een mooie naam is het kaasjeskruiddikkopje. Het komt via Zeeuws-Vlaanderen ons land binnen. Tussen nu en enkele jaren wordt deze soort op ons eiland verwacht. 

De vlinderwerkgroep
Rob Rossel is de oprichter en inspirator van de vlinderwerkgroep van N.L.G.O.. Hij telt vanaf 2018 met enthousiaste medetellers de dagvlinders op Goeree-Overflakkee. Het eerste jaar alleen. In 2023 met elf personen en dit jaar met zelfs 16 deelnemers of meer. Iedere teller krijgt een traject van 1 km lang. Rob heeft het liefst dat je zelf een route opzoekt die zo dicht mogelijk in de buurt ligt van waar je woont. Deze route loop je iedere week 1x. Het voordeel is je mag hem alleen bij zonnig weer en bij niet te veel wind lopen. Tijdens de wandeling tel je de vlinders die je ziet.
De top drie van de meest voorkomende vlinders op ons eiland is:
1 klein koolwitje
2 groot koolwitje
3 bruin zandoogje.

Landelijk is dit:
1 klein koolwitje
2 atalanta
3 citroenvlinder.
Heel speciale waarnemingen in Ooltgensplaat zijn: de eikenpage, de spaanse vlag en de koninginnepage.

Hoe meer personen een route lopen hoe meer kennis wij krijgen over de vlinderpopulaties op het eiland. Dit is belangrijk om te weten want dan kan men iets ondernemen om de vlinders te helpen als dit nodig is. Heb je interesse, neem contact op met Rob Rossel. Hij loopt graag de route met je en vertelt waar je op moet letten, hoe je de waarnemingen door kunt geven enz.. Rob heeft ook beeldmateriaal om de verschillenende soorten vlinders te herkennen.
Contact: vlinderwerkgroep@nlgo.nl         

Foto’s hieronder zijn van Rob Rossel:
Vuurvlinder
Koninginnepage
Boomblauwtje

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant