HENDRIK

Hendrik, een boerenzoon, werd geboren op 4 juli 1921. Zijn moeder overleed in 1924 bij de geboorte van haar vierde kind, Hendriks jongste zusje. Er kwam een nieuwe moeder, een weduwe met drie kinderen. Het gezin met nu zeven kinderen rolde de crisis van de jaren ‘30 in en het hele land ploeterde om het hoofd boven water te houden. De lagere school was het hoogst haalbare, daarna moest er gewerkt worden.

Dit gold niet alleen voor Hendrik, maar was voor de meeste mensen heel gewoon. De Tweede Wereldoorlog kwam er aan. Op de Veluwe, waar Hendrik woonde, was nogal wat gaande in die tijd, daar kon je niet om die oorlog heen. Zo werd bijvoorbeeld ook de boerderij van de familie gebombardeerd. Waar ze toen onderdak kregen, weet ik niet.

Tegen het einde van de oorlog werd in Hendriks woonplaats een NSB-er ontvoerd. “Dat was natuurlijk een streek van Hendrik en die vriend van hem. Oppakken!” Naar de Koepelgevangenis in Arnhem moesten ze. Daar kregen de jongens op een gegeven moment te horen dat ze de volgende dag gedood zouden worden. “Ophangen of doodschieten, dat was niet zo duidelijk.”
Hendriks oudste zuster Annie zat op dat moment in dezelfde gevangenis. Haar man werd gezocht en de bezetters hoopten dat Annie zou vertellen waar hij was. De beste man is trouwens nooit gevonden. Na een aantal jaren werd hij officieel doodverklaard en trouwde Annie met iemand anders. Enfin, de dag van executie kwam en Hendrik en zijn vriend werden tot hun verbijstering door Canadezen(!) uit hun cel bevrijd.

En toen was het vrede. Geen huis, geen werk, geen geld. Dus Hendrik mocht lichamen gaan opgraven van gesneuvelden. Genoeg te vinden rond Arnhem! Een gulden per lichaam kreeg hij.
Maar daar was een nieuwe mogelijkheid: Er werden ‘jongens’ gevraagd voor Nederlands Indië. Dus daar ging Hendrik. Naar een onbekend land, een onbekend klimaat, naar een vuile en onduidelijke strijd. Na een paar jaar kwam hij terug als een ander mens. En hij klaagde nooit. Nooit.
Deze Hendrik was mijn vader. Hij - en zovéél mensen als hij - hoe zouden zíj onze tijd beleefd hebben?