Na een reis van ongeveer 21 maanden, komen de larven voor de kusten van Europa aan. Ze veranderen in 4 dagen van larve in glasaal. (Ravon)
Na een reis van ongeveer 21 maanden, komen de larven voor de kusten van Europa aan. Ze veranderen in 4 dagen van larve in glasaal. (Ravon) Foto: Marias Velthuizen

Marias vertelt: van glasaal tot paling

Actueel 466 keer gelezen

Heb je je tijdens het eten van een toastje paling op een verjaardagspartijtje weleens afgevraagd hoe deze dieren hier terecht zijn gekomen? Ze hebben namelijk heel veel kilometers afgelegd.

Ieder jaar trekken palingen die geslachtsrijp worden vanuit grote en kleine wateren naar zee. Ze hebben een lange reis van plusminus 6000 km voor de boeg. De bestemming is de Sargassozee in het noorden van de Atlantische Oceaan.

In de Sargassozee komen vier oceaanstromingen uit. In deze zee paaien de palingen en komen de larven uit het ei. De jonge larven laten zich meevoeren door één van de oceaanstromingen. De Noord-Amerikaanse larven richting Amerika en Canada. De Europese met de Golfstroom richting Europa.

Op hun lange reis hebben de larven geen bescherming van begroeiing. Toch is de oversteek veilig. Ze zijn bijna onzichtbaar voor vijanden door hun wilgenbladvorm en doordat ze doorzichtig zijn. Ze eten organisch materiaal ook wel zeesneeuw genoemd.

Na een reis van ongeveer 21 maanden, komen de larven voor de kusten van Europa aan. Ze veranderen in 4 dagen van larve in glasaal. De lengte is dan 7 á 8 centimeter. De glasalen blijven nog twee maanden in zee. Komen ze daarna in de buurt waar zoet water in zee stroomt, dan worden ze door de geur van het zoete water aangetrokken en willen de rivieren op. Bij een open monding van de rivier laten ze zich meevoeren door de vloedstroom.

Komen de glasaaltjes op de plaats waar de stroming van de rivier en het getij elkaar opheffen, dan vindt een volgende metamorfose plaats. De glasaal krijgt tanden en de huid krijgt een kleur. De palinkjes gaan op zoek naar een plek die bescherming biedt en waar voldoende ruimte en voedsel is. Veel palingen trekken ook weer terug naar de kustwateren en groeien daar op.

Doordat de glasalen barrières als dammen en sluizen tegenkomen wordt de trek verstoord. Ze kunnen niet meer met de vloedstroom de rivier op trekken.

RAVON de kennisorganisatie voor reptielen, amfibieën en vissen onderzoekt het aanbod van trekvissen, met name van glasaal en driedoornige stekelbaars bij punten waar ze niet vrij de binnenwateren kunnen bereiken. Het onderzoek vindt plaats tijdens de voorjaarstrek van half februari tot half juni. Dit gebeurt door middel van kruisnetbemonstering. Met een kruisnet van 1 bij 1 meter wordt 2 maal per week gevist op plaatsen waar zoet water uit de polders geloosd wordt op het buitenwater. Als het goed is komt de glasaal op de reuk van het geloosde zoete water af.

Bron: Ravon en een oud-onderhoudsmedewerker van de sluizen.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant