Na het bekijken van de vleugels is de conclusie, dit is het klein geaderd witje. (Foto Marian Leijdsman)
Na het bekijken van de vleugels is de conclusie, dit is het klein geaderd witje. (Foto Marian Leijdsman) Marian Leijdsman

Marias vertelt: Verschillende Witjes

Algemeen 166 keer gelezen

Hierbij gaat het niet over het volgende. Iemand is gewend iedere dag in zijn stamcafé iets te gaan drinken. Komt er een bekende binnen en hem vraagt: ‘Wil je iets drinken?’ Steevast is dan het antwoord: ‘Geef mij maar een ‘witje’ (een borrel), kleurstof mag ik van de dokter niet gebruiken,’ 

Door Marias Velthuizen

De Citroenvlinder
In februari vliegen op een zonnige dag twee vlinders in de tuin. Een gele en een witte. Het zijn citroenvlinders. De gele is het mannetje, de witte het vrouwtje. Citroenvlinders overwinteren als vlinder in stuikgewas. Er zijn twee generaties. De eerste vliegt tot eind juni, de tweede tot eind oktober. In het vroege voorjaar zijn er nog niet veel bloeiende planten. De vlinders leggen grote afstanden af om voedsel te zoeken. Ieder gunstig moment wordt waargenomen om nectar te drinken. Wel moeten er vroege bloeiers zijn.

De eitjes worden afgezet op sporkehout ook wel vuilboom genoemd en op de wegedoorn. Ieder eitje wordt apart op een blaadje afgezet vooral bij een jonge struik. Plant je een sporkehout in de tuin, dan is de kans groot dat de citroenvlinder hier haar eitjes legt.

Het Klein Geaderd Witje
In mei vliegt er een wit vlindertje in de tuin. Een stuk kleiner dan het vrouwtje van de citroenvlinder. Hij of zij strijkt neer op het bloemblad van de bloeiende boompioen. Na het bekijken van de vleugels is de conclusie, dit is het klein geaderd witje. De onderkant van de achtervleugels zijn grijsgroen bestoven. Deze eerste generatie heeft ook opvallende aders.

De zomervlinders zijn moeilijk van het klein koolwitje te onderscheiden. Deze hebben minder bestoven achtervleugels en minder uitgesproken nerven. Na de paring rijpen bij deze vlinder de eitjes in het lichaam. Ze heeft daarom veel nectar nodig. Ze vliegt daardoor veel en verspreidt de eitjes over een groot gebied. De waardeplant, de plant waar de eitjes op worden afgezet zijn kruisbloemige. Het klein geaderd witje zet de eitjes afzonderlijk af op de onderkant van jonge blaadjes. Ze hebben net als het oranjetipje de voorkeur voor de pinksterbloem en look zonder look. Ze zijn geen concurrenten van elkaar. De rupsen van het witje eten vooral het blad. Die van het oranjetipje hoofdzakelijk de bloemen en de bloemknoppen.

Klein Koolwitje
Deze soort is te herkennen aan de twee vlekken op de voorvleugel. Bij het vrouwtje groter en zwarter dan bij het mannetje. De aders aan de onderkant van de achtervleugel zijn niet grijsgroen bestoven. Net als de overige witjes overwinteren ze als pop. Hangend tegen een muur of boomstam.

Groot Koolwitje
De zwarte vlek op de bovenkant van de voorvleugelpunt loopt bij het groot koolwitje verder door dan bij het klein koolwitje. Het vrouwtje heeft twee zwarte vlekken op de bovenkant van de voorvleugel. Bij het mannetje ontbreken deze vlekken. In tegenstelling tot andere witjes zijn het klein en groot koolwitje meer cultuurvolgers. De vroege voorjaargeneratie legt de eitjes op wilde planten, zoals kruisbloemen en reseda. De andere generaties zetten de eitjes het liefst op koolsoorten af. Dit kan in de tuin of op het land tot schade lijden.

Veel rupsen worden geparasiteerd onder andere door de sluipwesp Aparteles glomeratus. De sluipwesp legt een eitje in de rups. De larve die hier uitkomt vreet de rups van binnenuit op. Bij navraag vertelde een spruitenteler mij dat hij geen overmatige last heeft van vraat aan zijn gewas. Hoe dit komt weet hij niet precies.                                        

Bron: De Vlinderstichting.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant