Jaap Willem Eijkenduijn wil naar een nieuwe bestuurscultuur door uit te gaan van een raadsprogramma.
Jaap Willem Eijkenduijn wil naar een nieuwe bestuurscultuur door uit te gaan van een raadsprogramma.

Naar een nieuwe bestuurscultuur deel 1 - een raadsprogramma

Algemeen 414 keer gelezen

Al jaren praten we over een nieuwe bestuurscultuur. De roep om de politiek dichter bij de burger te brengen is de laatste jaren groot. Een rotwoord trouwens, “burger”. Voor een burger ga je naar McDonalds. Als ik burgers hoor moet ik ook altijd denken aan boeren, burgers en buitenlui. Een overblijfsel uit de standenmaatschappij van de middeleeuwen. Ik heb het liever over “inwoners”. Dus de politiek moet dichter naar de inwoners gebracht worden. Inwoners moeten ook meer te zeggen krijgen; inwoners participatie. Maar niet te veel natuurlijk; stel je voor. Een nieuwe bestuurscultuur zou ook meer transparantie moeten inhouden. Ook over het formatieproces. 

Maar hoe kun je onderhandelen als iedereen meekijkt? De politiek moet ook duidelijker worden. Helderder, zodat iedereen kan volgen waar het over gaat. Minder verbloemend taalgebruik bijvoorbeeld. Zeggen waar het op staat. Maar hoe kun je complexe zaken, duidelijker verwoorden?

Allemaal zaken waar de huidige politici al jaren mee worstelen. Zelfs onze minister-president komt er niet uit. Hij belooft radicale voorstellen om de bestuurscultuur te vernieuwen, maar komt eigenlijk ook niet veel verder dan een instituut dat de regering en politiek gevraagd en ongevraagd van adviezen zou moeten voorzien.

Als je het probleem analyseert zijn er twee groepen onderwerpen waaraan gesleuteld zou moeten worden als je de bestuurscultuur echt wil veranderen. Ten eerste is er de verhouding tussen bestuur en volksvertegenwoordigers. In de gemeente tussen de wethouders en de raadsleden. Ten tweede de directe invloed van inwoners op het beleid.

Om met het eerste, de verhouding tussen bestuur en volksvertegenwoordigers, te beginnen. In 2002 is op gemeentelijk niveau het dualisme ingevoerd. Hierbij is de scheiding tussen college (wethouders) en gemeenteraad (raadsleden) geregeld. De wethouders maken vanaf dat moment dan ook geen deel meer uit van de gemeenteraad. De raadsleden houden zich bezig met volksvertegenwoordiging, het stellen van kaders en het controleren van wat er met die kaders gedaan wordt. De wethouders voeren uit wat de raad wil en rapporteren terug aan de raad. Goed geregeld toch? Alleen werkt het in de praktijk niet zo. En dat is volgens mij terug te leiden op een overblijfsel uit de periode van voor het dualisme, het coalitieakkoord. In een coalitieakkoord leggen partijen, die elkaar aardig vinden en die samen willen besturen, vast wat ze gaan doen. Dat vastleggen gebeurt over het algemeen in beslotenheid en op een vrij gedetailleerd niveau. Op landelijk niveau gaat dit niet veel anders. Er kleeft echter een belangrijk bezwaar tegen zo’n coalitieakkoord. De partijen die het coalitieakkoord onderteken, binden zich vaak ook aan het akkoord. Alles is hiermee voor de komende vier jaar vastgelegd. De punten uit het coalitieakkoord worden uitgevoerd en alles komt goed. De coalitie kan rekenen op de meerderheid in de gemeenteraad, en zolang er geen kikkers uit de kruiwagen springen kan de coalitie vier jaar regeren en kan de oppositie eigenlijk wel naar huis.

Maar dit was niet de bedoeling van het dualisme. Er zou een scheiding komen tussen gemeenteraad en college, tussen raadsleden en wethouders. De raad zou gezamenlijk opdrachtgever worden van het college. Het college zou uitvoeren en rapporteren. Maar door dit antieke overblijfsel van voor het dualisme, het coalitieakkoord, is de werkelijkheid dus anders.

Kan het anders? Kan het meer in de geest van het dualisme? Het antwoord is kortweg; JA. Je kunt bijvoorbeeld gezamenlijk als gemeenteraad een programma opstellen, waarbij je op hoofdlijnen aangeeft wat je, als gemeenteraad, de komende jaren geregeld wilt hebben. Tevens leg je vast hoe je hierop wilt sturen. Eigenlijk een opdracht van de gemeenteraad aan het toekomstige college, een raadsprogramma. Een onafhankelijke informateur, kan daarna bij dit raadsprogramma de juiste partijen gaan zoeken. De wethouders van deze partijen maken een uitvoeringsprogramma om het raadsprogramma vorm te geven en leggen dit ter goedkeuring weer voor aan de gemeenteraad. En we gaan aan de slag.

Het voordeel van deze aanpak is, dat de gemeenteraad de politieke plek wordt en het college de uitvoeringsplek. Zoals het ooit bedoeld was met het dualisme. Concreet zie ik voor mij, dat de huidige gemeenteraadsleden gezamenlijk zo snel mogelijk, in alle openheid en samen met de inwoners, een raadsprogramma gaan opstellen voor de periode 2022-2026. Blijft nog wel de vraag over, hoe je de nieuwe raadsleden en partijen die in maart 2022 gekozen worden, bij dit proces moet betrekken. Maar ik denk dat dit in de eerste weken na de verkiezingen snel geregeld kan worden. Er ligt dan al een flink gedragen raadsprogramma en als daar ook nog de inbreng van inwoners in meegenomen is, zal men er zeker snel uit kunnen komen.

De tijd is volgens mij rijp, om na 20 jaar dualisme de volgende stap te zetten. Ik heb vertrouwen in mijn collega raadsleden dat we er in gezamenlijkheid uit kunnen komen en kunnen bepalen wat er de komende jaren aangepakt moet worden. Welke zaken echt belangrijk zijn en welke zaken kunnen blijven liggen. Ik kijk daarom met plezier uit naar het eerste raadsprogramma van onze gemeente.

Jaap Willem Eijkenduijn, fractievoorzitter PvdA Goeree-Overflakkee

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant