Afbeelding

Marias Velthuizen vertelt: De Mus

Algemeen 625 keer gelezen

Wie kent ze niet zo’n kwetterend, ruziezoekend groepje huismussen? Toch is hun aantal tussen de jaren 1980 en 2000 met 50% teruggelopen. Gelukkig blijft de hoeveelheid sindsdien stabiel en neemt hier en daar wat toe. Waarom deze achteruitgang is, is niet helemaal duidelijk.

Enkele oorzaken kunnen zijn:                                                                
Verandering in woningbouw en woningrenovatie. Ouderwetse pannendaken verdwijnen. Oude pannen liggen zo dat een mus wel een spleet vindt om onder een pan te kruipen en een nest te bouwen.
Beheer van het stedelijk groen. Betekent o.a. minder onkruid- en minder insectenrijke begroeiing tot gevolg een voedselprobleem.
Geen struiken om te schuilen.
Verstening van tuinen. Veel tegelpleintjes en grintbakken worden voor en achter de huizen aangelegd.
Ook op het platteland is het voedselaanbod achteruit gegaan. Er wordt minder graan geteeld. Bij het dorsen met de moderne combine valt er bijna geen korreltje meer op de grond.
Er worden na het eten nog weinig tafelkleden met kruimels uitgeklopt.
In de bebouwde kom houdt men bijna geen kippen meer.

De vogel
Mussen behoren tot de zangvogels. Al is hun gezang niet spectaculair. Het bestaat uit wat gezellig getjilp. De vrouwtjes zijn vrij egaal bruin van kleur. De mannetjes hebben meer donkere vlekken. Ze hebben grijze wangen, een grijs petje en brede witte vleugelstrepen. Mussen zijn uitgerust met een donkere kegelvormige snavel. Met deze snavel kunnen ze gemakkelijk zaden pikken en pellen.

Leefgebied
De mus is een standvogel. Ze blijven het hele jaar rond in het zelfde gebied. Hierin verplaatsen ze zich slechts 500 meter. Komt de mus in een stad niet meer voor, dan wordt het moeilijk hem weer terug te krijgen. Toch heeft hij zich wereldwijd uitgebreid. Het is namelijk ook een cultuurvolger. Met de uitbreiding van de landbouw door de mens zijn ze meeverhuisd. Ze zijn in Noord-Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika uitgezet. Ze vertoeven liefst in de buurt van mensen op plekken die niet al te netjes zijn opgeruimd. Waar onkruidzaden te vinden zijn en in het broedseizoen veel insecten. Staan er te veel hoge bomen, dan voelen ze zich niet veilig en verdwijnen. Een geduchte vijand is de sperwer. Sperwers vliegen door open struikgewas en door boomkruinen en weten mussen vlak bij de huizen te vinden. Een dichte ligusterheg of andere haag is een goede vluchtplek. Mussen broeden onder dakpannen in spleten en in holletjes van muren en bomen.

Voedsel
De kost is divers. Zaden, granen, bloemknoppen, jong blad van planten, meeldraden van de krokus, pinda’s, vetbollen, brood (niet te veel, nadelig door het zout wat er inzit) en insecten (vooral in de broedtijd). Mussen hebben, evenals schildpadden, geen kiezen. Door grit te eten kunnen ze hun voedsel vermalen.

Hoe kunnen wij de mus helpen?
- Bij renovatie of nieuwbouw van huizen kun je contact opnemen met de opdrachtgever. Deze kan voorzieningen aanbrengen die aantrekkelijk zijn voor mussen om in de omgeving te verblijven.
- Meerdere nestkasten of een mussenflat ophangen. Mussen leven sociaal.        
- Zorg voor een complete leefomgeving alleen nestkasten aanbieden is niet voldoende. Leg weer een tuin aan. Vogelbescherming heeft Stadsvogeladviseurs. Dezen kunnen gemeenten en bewoners advies geven voor gerichte maatregelen.
- Duiven- en kippenvoer eten ze graag.

Wel of geen verwantschap?
De ringmus is een nauw verwante soort. Deze is te herkennen aan de brede ring om de hals. Ringmussen komen meer in buitengebieden voor. Heggenmus en grasmus, al zegt de naam het en komt de kleur enigszins overeen, zijn niet verwant aan de huismus. De een behoort tot de familie van de heggenmussen. De andere tot de zangers.

De ‘huismus' blijft nog altijd boeien.
In de vijgenboom in de tuin hang ik ieder jaar vetbollen op. De kool- en pimpelmees eten daar graag van. Deze kunnen aan zo'n bol hangen en er van pikken. Mussen eten liever van de grond. Nu heb ik de bollen zo opgehangen, dat de vogels op een tak ernaast kunnen gaan zitten om te eten. De merels, een lijster, mussen en zelfs de Turkse tortel maken gebruik van de zittak. De mussen komen soms wel, met acht stuks tegelijk. Aan het begin van de winter heb ik een emmertje met dertig vetbollen gekocht. Genoeg voor het hele seizoen was de gedachte. De mussen ‘denken' daar anders over. Zij eten door. Met het gevolg dat de tweede emmer bijna leeg is. Dus op naar een derde voorraad. Voor het plezier om ze zo lekker bezig te zien, is dit geen bezwaar. Mussen ruziën bijna constant, maar tot echte gevechten komt het niet.                                                                        

Voor dier en mens een vreedzaam 2021 toegewenst.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant