Lieveheersbeestjes worden gebruikt om bladluizen op een natuurlijke manier te bestrijden in de tuinbouw (bio tuinbouw), door gemeenten bij bomen in de straat of op een plein.
Lieveheersbeestjes worden gebruikt om bladluizen op een natuurlijke manier te bestrijden in de tuinbouw (bio tuinbouw), door gemeenten bij bomen in de straat of op een plein. Marias Velthuizen

Marias Velthuizen vertelt over lieveheersbeestjes

Algemeen 467 keer gelezen

Dirksland - Lieveheersbeestjes zijn bij mensen geliefd. Het is aandoenlijk, wanneer zo’n fel gekleurd, rond, halfbolvormig beestje met korte pootjes over je hand loopt. In België en Nederland is een zestigtal soort bekend. De kleur varieert van rood, geel, wit, zwart en oranje. De stippeling loopt van twee tot en met in de twintig of ze hebben verschillende vlekken. Er zijn soorten die schimmels of planten eten. De bekendste zijn de bladluis etende soorten.

Je moet wel goed opletten. Bij mij zie ik regelmatig vuurwantsen op de grond rondrennen. Die zijn ook rood met zwarte stippen op hun vleugels. Op het pleintje aan de overkant van de straat staan Haagbeuken. De Haagbeuken hebben in juni dikwijls last van bladluis. Zowel larven als volwassen lieveheersbeestjes doen zich te goed aan de bladluizen. De larve het meest, want die moet er nog van groeien.

De larven van lieveheersbeestjes lijken op kleine rupsen. Een net uit de pop gekomen beest heeft nog geen stippen. Volwassen dieren beschermen zich tegen vijanden door, als ze aangevallen worden, een gele vloeistof uit te scheiden. Deze heeft een vieze geur en een bittere smaak. Vogels die toch proberen een heersbeestje te verschalken, laten het graag los als die smaak in hun snavel komt. De felle kleuren zijn ook een waarschuwing voor eventuele aanvallers. Val me niet aan want ik ben giftig.

Migratie
In ons land vind je regelmatig Lieveheersbeestjes massaal op het strand. In juni nog bij Ouddorp, Rockanje en andere stranden. Ze raken op drift omdat ze honger hebben. In een jaar of voorjaar dat er veel bladluis voorkomt vermenigvuldigen ze zich heel snel. Zijn de luizen op of het jaar daarop niet aanwezig, dan verhongeren ze.

Bij een aflandige wind drijven ze naar de kust. Een grote waterplas durven ze niet op. Vandaar de ophoping. Ik heb het weleens gezien op het grasveld naast de steiger op de Slikken van Flakkee. Meestal gaan ze snel weer opzoek naar voedsel en zijn de andere dag verdwenen.

Bestrijden van bladluis
Lieveheersbeestjes worden gebruikt om bladluizen op een natuurlijke manier te bestrijden in de tuinbouw (bio tuinbouw), door gemeenten bij bomen in de straat of op een plein. De eerste keer maakte ik er kennis mee bij mijn tuinvriend. Hij had last van luis in zijn warme plantenkas. Lieveheersbeestjes besteld. In de kas los gelaten. Deze kwamen uit Noord-Amerika.
Lieveheersbeestjes verzamelen zich dikwijls massaal op één plek. In Noord-Amerika zijn er plaatsen waar ze met miljoenen neerstrijken om te overwinteren. Je kunt ze met emmers vol opscheppen. Dit werd ook gedaan. Zo kwamen ze in Europa als bestrijders van luis in de tuinbouw. Een bezwaar was dat er onderweg te veel sneuvelden. Ook kwam men tot het inzicht dat roven uit de natuur niet de bedoeling is.
Een andere oplossing
Het Veelkleurige Lieveheersbeestje uit Azië was een beter alternatief. Deze kun je gemakkelijk kweken en als larf verkopen. De larven die meer eten dan de volwassenen beginnen direct aan de maaltijd. Een nadeel is dat deze soort buiten de kas overleeft. Met het gevolg dat ze in België, Nederland en Engeland ingeburgerd zijn. Een ander nadeel is dat ze zeer agressief zijn. Is er niet voldoende luis aanwezig, dan vallen ze andere insecten aan. Zelfs onze inheemse heerbeestjes verorberen ze. Nu heeft men ontdekt dat het Tweestippelig lieveheersbeestje ook goed werk verricht. Het komt van nature voor in kassen en blijft daar. Terwijl het Veelkleurige liever naar buiten gaat. De Tweestippelige worden voor de bestrijding van bladluis het meest aangeboden.

De Veelkleurige
In onze voortuin staat een Meidoorn. Door het droge voorjaar zit hij vol luis. Van de week zie ik meerdere Lieveheersbeestjes op de takken en bladeren lopen. Direct valt op dat ze verschillende kleuren en aantal stippen hebben. Even Wikipedia raadplegen. Daar lees ik: ‘Het lijken verschillende soorten, maar zijn allemaal variaties van één soort het Veelkleurige Lieveheersbeestje. Goed te herkennen aan de zwarte M-tekening op het kopschild. Deze soort kan verschillende kleuren en aantal stippen hebben.’ In de bomen op het pleintje aan de overkant van de straat zijn enkele jaren geleden zakjes opgehangen met larven van Lieveheersbeestjes er in. De bomen gaven in juni nogal wat kleverigheid op de auto’s en de straat. Dit jaar heb ik dit niet gezien. Zijn de luizen vroegtijdig uitgeschakeld en gaan de heersbeestjes nu de luis op de Meidoorn te lijf? Waren de larven in de zakjes indertijd van het Veelkleurige Aziatische Lieveheersbeestje of zijn het ontsnapte uit de bio tuinbouw?

Namen
Er worden veel namen aan de beestjes gegeven. Hoe houdt men een zestigtal soort uit elkaar? De KNNV heeft op een zoekkaart acht soorten afgebeeld die in het hele land makkelijk te vinden zijn: Vier-, Zeven-, Elf-, Veertien-, Tweeëntwintigstippelig, Oogvlek, Zestienpunt en Viervlekken. Er zijn ook veel algemene Nederlandse namen als kapoentje, oliebeestje, stippelbeestje, zonnekoekje en spin-pam-poentje. Nog veel meer streeknamen zijn bekend.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant