Hoofdauteur Marten Annema beschrijft het herstelwerk.
Hoofdauteur Marten Annema beschrijft het herstelwerk.

Beweiding: goed voor het duin, maar met mate

Algemeen 494 keer gelezen

Voorpublicatie uit nieuw boek over Goeree: Het vroon ontrafeld.

Op Goeree liggen de Middel- en Oostduinen (205 hectare). Eeuwenlang veranderde er weinig: het gebied (een vroon) was in gebruik bij pachters die er hun vee lieten grazen. Vanaf het begin van de waterwinning in 1934 onderging het gebied grote veranderingen. De laatste 30 jaar werd een balans gezocht tussen drinkwaterproductie en duinnatuur.

Door: Marten Annema, Camiel Aggenbach en André Jansen

Het is een glooiend duinlandschap. De rijkdom aan planten en dieren is vanouds ongeëvenaard, maar nam na 1945 sterk af door verdroging, luchtvervuiling en wegvallen van begrazing. In 1990 domineerden monotone grasvlaktes en stond er nog maar één exemplaar van één orchideeënsoort. Aanpassingen in het waterwingebied leidden tot herstel van natte duinnatuur, in combinatie met toegenomen waterwinning.

Dit is ook van andere gebieden bekend, maar nieuw is dat hier ook de uitgestrekte droge duinen weer zeer bloemrijk zijn geworden door aangepaste (seizoens-)beweiding. Hierbij blijft het vee weg vanaf het prille begin van het voorjaar tot het moment van eerste zaadzetting. Het resultaat is dat er nu, naast vele andere teruggekeerde zeldzame plantensoorten, 14 orchideeënsoorten groeien waarvan verschillende met vele duizenden exemplaren.

Eeuwenlange beweiding, waterwinning, natuur
Beweiding van het duin vond in de vorige eeuw plaats met wisselende aantallen paarden, koeien en schapen. Na een periode zonder begrazing van 1972 tot 1982 is de beweiding in de afgelopen decennia niet altijd even intensief geweest. De gekozen begrazingsvorm heeft effect op de vegetatie en op de fauna. Lichte seizoenbeweiding met koeien (zomer, najaar en winter maar niet van half februari tot mei) geeft een optimaal resultaat. Dit is te zien bij vergelijking met het niet-beweide deel van de Oostduinen. Vooral in de droge graslanden ontbreken daar veel soorten.

Doel van beweiding is om de grazige begroeiing met gebiedseigen mos- en plantensoorten en de daaraan gebonden fauna in stand te houden. Zonder beweiding met aanvullend maaien zouden in duingraslanden hoog opgaande grassen gaan overheersen en er veel struweel en bos ontstaan. Bij het duinbeheer hebben we een duingebied voor ogen dat een afwisseling is van duingraslanden en duinvalleien, aansluitend op de situatie aan het begin van de 20e eeuw. Duingraslanden zijn mede ontstaan onder invloed van eeuwenlange begrazing door vee van boeren uit de omgeving. Deze graslanden waren 'vroongronden', die in de feodale tijd aan een landheer behoorden.

In het duin was zo'n vroon vaak in gebruik als gemeenschappelijke weidegrond (de Vries, 1971). Door dit eeuwenlange, continue gebruik zijn de huidige waardevolle grazige en kruidenrijke begroeiingen ontstaan. Door deze beweiding voort te zetten, denken we ze nog lang in stand te kunnen houden. Hiermee is beweiding niet alleen een beheermaatregel maar ook cultureel erfgoed.

Historie
Tot 1743 was het gebied in gebruik als konijnenwarande (zie pag. 42). Daarna was het alleen in gebruik als weidegrond voor het vee, meestal runderen en paarden. Vanaf eind 19e eeuw tot in de jaren 50 trok het vee door het duingebied onder leiding van een "koeienwachter" Dat konden kinderen zijn, maar volwassenen deden het ook. We weten niet exact hoeveel vee er destijds liep, maar de aantallen namen toe tot ongeveer 1840 en bleven sindsdien min of meer stabiel tot 1950.

Van Haperen (2009) vermeldt dat de begrazing na de Tweede Wereldoorlog vergelijkbaar is met die aan het einde van de jaren 90 van de 19e eeuw. Omdat we de begrazingsdruk uit de jaren 50 van de 20e eeuw vrij precies kennen: ongeveer 25 grootvee-eenheden (GVE) per 100 hectare per jaar, zal dat ook in die tijd zo zijn geweest. Er werd nog nauwelijks kunstmest toegepast en de stikstofdepositie, vervuiling uit de lucht door landbouw, industrie en verkeer met o.a. ammoniak, was in die tijd nog gering. Zo was er nauwelijks aanvoer van voedingsstoffen van buiten het gebied. Ook waren er nog zeer veel konijnen die ook hun deel van de vegetatie opeisten, waardoor de toenmalige totale graasdruk veel hoger was dan na 1940.

Van 1842 tot 1971 werd het vee ingeschaard van 1 mei tot 11 november (van Haperen, 2009). De dieren liepen overdag in het duin en werden 's avonds naar de stal gebracht of werden op vaste plaatsen in het duin binnen een kraal, een omheinde ruimte voor het vee, gebracht. In het gebied waren twee van die plaatsen ingericht, bij de Moordenaarsput in de Middelduinen en in de Galigaanvallei in de Oostduinen, in de nabijheid van drinkpoelen (mondelinge mededeling Hein van Splunter, een boer uit de omgeving). Tevens werden er iedere morgen geiten ergens in het duin, meestal op die plaatsen waar de koeien niet veel kwamen, vastgezet en 's avonds weer opgehaald om gemolken te worden. Vanaf 1941 tot 2018 zijn er nauwkeurig gegevens over de begrazing bijgehouden door de waterleidingmaatschappij, zowel over het soort vee als de aantallen.

Begrazing en waterwinning
Bij de waterleidingbedrijven vond men begrazing van waterwingebieden aanvankelijk onwenselijk vanwege het besmettingsgevaar. Het gaat dan vooral om de bacterie Campylobacter en de parasitaire protozoa Cryptosporidium en Giardia . Deze organismen kunnen in de uitwerpselen van grote grazers voorkomen en bij onvoldoende zuivering via het drinkwater de mens besmetten. Daarom werd tussen 1972 en 1982 niet beweid.

Later, nadat beweiding weer was hervat ten behoeve van het natuurbeheer, werden van 2009 tot 2016 geen kalveren jonger dan 6 maanden toegelaten in het gebied. Jonge dieren hebben namelijk de hoogste besmettingsgraad. Ook werden in 2009 de winputten uitgerasterd zodat het vee niet direct bij de winputten kan komen.

Verder werden alle putten en schachten goed afgedicht opdat er geen (besmet) water direct naar de ondergrond kan stromen. Ook werden locaties waar grondwater, dat in de bodem onderweg is van de infiltratiekanalen naar de drains, aan het oppervlak kan komen, aangevuld met zand. De besmettingsroute via maaiveld naar grondwater werd hiermee geblokkeerd. Als extra zekerheid werd er aan het eind van het filterproces een ultrafiltratiefilter geplaatst dat deze ziekteverwekkende organismen afvangt. Door al deze maatregelen is het systeem van grondwaterwinning veel minder gevoelig voor besmetting geworden.

In 2016 is gekeken of het uitsluiten van jonge kalveren ertoe heeft geleid dat er tussen 2009 en 2016 minder besmettingen zijn opgetreden dan in de voorgaande periode toen er wel kalveren liepen. Er werden geen aan het vee gerelateerde besmettingen gevonden. Daarom lopen er vanaf 2017 weer koeien met kalveren in het duin.

Hoofdauteur Marten Annema
'Het vroon ontrafeld' gaat diep in op het natuurherstel (nu een flora met 84 Rode Lijstsoorten), maar gaat de pijnpunten (bv. fauna, druk uit de omgeving) niet uit de weg. Want waardoor verdwenen de weidevogels uit het duin?

Een rijk geïllustreerd boek over natuurbeheer en de onderliggende processen, eigenzinnig en diepgaand tegelijk, waarin Marten Annema, Camiel Aggenbach en André Jansen (resp. beheerder en wetenschappers) veldkennis combineren met wetenschappelijke inzichten van 40 jaar studie aan water, flora en fauna.

Vier soorten waarmee het goed gaat
In 'Het vroon ontrafeld' ook een uitgebreid hoofdstuk over de vogelstand. Op de foto's van René van Rossum, ontleend aan het besproken boek, staan 4 soorten waarmee het goed gaat: de struweelvogel, de kneu en de aan het riet van de infiltratiekanalen gebonden roerdomp (riet blijft in stand omdat het niet in het vroege voorjaar wordt weggevreten doordat het vee pas eind mei het terrein in komt). Ook met de veldleeuwerik gaat het hier nog goed evenals met de landelijk zeer bedreigde zomertortel, die profiteert van de zaden van de vele bloemen.

Beweiding met koeien begin 20ste eeuw
Beweiding met koeien in de duinen achter de Oostdijk begin 20ste eeuw. Het vee in de toen nog niet omheinde duinen werd nog begeleid door koeienwachten. De duinrug op de achtergrond is de scheiding tussen de Oostduinen en de Kwade Hoek ter hoogte van boerderij Zeeezicht; de hoge kunstmatige duinrug die nu de zeewering (met fietspad) is, bestond toen nog niet. (Streekarchief Goeree-Overflakkee)

Verschijningsdatum
Het vroon ontrafeld verschijnt: 15 mei; verkrijgbaar via www.natuurmedia.nl en de boekhandel.
Prijs € 29,95. 288 pagina's , full colour, gebonden.

Preview: online zijn delen te lezen op https://duinenenmensen.nl/

Vier soorten waarmee het anno 2019 in de Middel- en Oostduinen redelijk goed gaat.
Beweiding met koeien in de duinen begin 20ste eeuw.
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant